Bewoner Mohamad herenigd
- Auteur: Esther Wienese
- Fotograaf: Marieke Odekerken
- Tolk: Ammar Issa
- Datum: 28 juni 2017
Dochter Judi achterlaten in Damascus was het moeilijkste dat Mohamad (44) in zijn leven heeft moeten doen. Haar in Nederland een goede toekomst bieden was - en is - zijn belangrijkste doel. Begin mei verliet hij de tijdelijke opvang in de Bredestraat 312 om herenigd met zijn gezin in een flat in IJsselmonde te trekken. Het eerste en tot nu toe enige meubelstuk in de woonkamer is een grote roze hoekbank. “Vanuit hier kunnen we gaan bouwen.”
Land van herkomst: Aleppo, Syrië
Gezinshereniging met: Vrouw Wafaa (50) en dochter Judi (12)
Beroep in Syrië: Autoverhuur en chauffeuren toeristen
In Nederland sinds: 9 november 2015
In Rotterdam sinds: December 2016
Werk nu: Niet
Werk toekomst: Eerst Nederlands leren
Nederlandse taalvaardigheid: Les via Stichting Nieuwe Thuis Rotterdam
In het Aleppo van voor de oorlog leefde het gezin van Mohamad ‘het mooiste leven in de wereld’. Mohamad hield van zijn werk waarbij hij auto’s verhuurde aan toeristen en ze door zijn land chauffeerde. Hij verdiende er goed geld mee, had een mooi huis en reedt een luxe auto. Wafaa runde fulltime haar eigen advocatenkantoor. Judi deed het goed op school. Mohamad toont trots een filmpje waarop ze een oorkonde krijgt als derde van de klas. “Ik was blij”, zegt ze zelf over die tijd. Wafaa: “Het was een veilig land, het werk was goed en ons leven was rijk en rustig.”
Probleem
Door het oorlogsgeweld bleven de toeristen weg. Twee van Mohamad’s bedrijfsauto’s werden gestolen. Om aan geld te komen verkocht hij zijn andere auto’s, maar hij kreeg nooit betaald. Ook het werk van Wafaa hield op. Door de oorlog was er geen vraag meer naar advocaten.
Mohamad is ruim twintig keer ontsnapt aan bombardementen waaronder die op zijn huis. Hij verloor zijn moeder, de zoon van zijn broer en de man en zoon van een zus en de man van een zus. Zijn vader raakte bij en aanslag zwaar gewond: door een doorgesneden pees in zijn linkerpols kon hij zijn arm niet meer bewegen. Mohamad – die altijd geld had voor het ziekenhuis – kon de nodige operaties niet betalen. “In Syrië is gewond raken is erger dan doodgaan. Dan heb je echt een probleem.”
Hartverscheurend
De zorg voor zijn gewonde vader en de veiligheid van zijn gezin waren de redenen om uit Syrië te vertrekken. Mohamad bracht zijn vrouw en dochter naar Damascus en reisde naar Nederland. “Door mijn werk heb ik mensen uit alle landen van de wereld ontmoet en de Nederlanders vond ik het aardigst. Ik heb gebeden om in dit land terecht te komen.”
Het afscheid van zijn dochter was hartverscheurend. “Het moeilijkste vond ik dat ik haar niet goed kon uitleggen waarom ik wegging.” Tien dagen na zijn vertrek uit Damascus kwam hij aan in Nederland. Pas anderhalf jaar later kon hij zijn dochter weer in zijn armen sluiten.
“We denken elke dag aan de mensen die nog in Syrië zijn.”
Gewend
In die anderhalf jaar redden Waffa en Judi zich in Damascus. Het was daar veiliger dan in Aleppo. Wafaa was in Damascus geboren en getogen. Haar getrouwde broers en zussen woonden er met hun gezinnen dus ze werd goed opgevangen. Maar toen de broer bij wie Judi en zij inwoonde een hartaanval kreeg en gewond raakte, kon ze zich alleen een huurhuis in een onveilig deel van de stad veroorloven. Hun leven werd steeds onveiliger en moeilijker. Judi moest halverwege klas 8 stoppen met haar school. Drie maanden geleden kwamen ze naar Rotterdam.
Wafaa’s broers en zussen zijn nog in Damascus. “Die hebben geen geld voor de reis hier naartoe.” Haar gewonde broer leeft in diepe armoede. “Zodra we genoeg hebben gespaard om zijn reiskosten te betalen willen we hem hier naartoe halen. We denken elke dag aan de mensen die nog in Syrië zijn. Door in Nederland heel zuinig te leven heeft Mohamad geld naar zijn vader kunnen sturen voor de operaties. “Hij heeft drie operaties gehad en heeft er nog twee nodig.”
Judi houdt via WhatsApp contact met twee vriendinnen in Aleppo en Damascus. Terug wil ze niet, zegt ze vastberaden. ‘Toen ik uit Syrië vertrok dacht ik dat ik nooit meer een land zou vinden waar het zo mooi was. Maar nu ben ik gewend en is het leven goed hier.”
Herenigd
Mohamad en Wafaa stralen als ze terugdenken aan hoe ze elkaar na anderhalf jaar voor het eerst weer zagen. Wafaa had in Beiroet tien dagen op haar visum moeten wachten en vreesde dat ze haar man nooit weer zou ontmoeten. Toen ze uiteindelijk toch boven Amsterdam vloog was het bewolkt. “Ik dacht: Wanneer gaan de wolken weg zodat ik hem kan zien.”
Intussen zocht Mohamad zich op Schiphol een ongeluk naar de hal waar zijn vrouw en dochter zouden aankomen. “Ik kon de borden niet lezen en ging de ene trap op en de andere af.”, lacht hij. “Tegen twee politieagenten zei ik: ‘Familie’. ‘Waar familie’, vroegen ze. ‘Hier familie’, zei ik. Ze begrepen er niets van. Ik heb een vriend gebeld die Nederlands sprak en de politieagenten de situatie laten uitleggen. Toen hebben ze me naar de goede hal gebracht en gezegd: ‘Hier is de deur’.” Wafaa: “Ik was met de bagage in de weer toen hij opeens achter me stond. Het was zo fijn.” Judi: “We hebben heerlijk geknuffeld, maar ik was zo moe.” Ze hadden vijftien uur gevlogen.
Vanaf Schiphol bracht Mohamad zijn vrouw en dochter naar het asielzoekerscentrum in Veenhuizen. Daar moest hij direct weer vertrekken. Het duurde drie dagen voor ze elkaar weer zagen. “Die drie dagen duurden langer dan de anderhalf jaar ervoor.”
“Die drie dagen duurden langer dan de anderhalf jaar daarvoor.”
Bouwen
En dan nu bouwen aan de toekomst. “Insjallah”, zegt Wafaa. Als God het wil. Het huis bevalt goed, al zijn de muren wel veel dunner dan ze gewend zijn van de huizen in Syrië. Ze praten zachtjes en zetten de tv niet te hard om geen overlast te geven.
Ze hebben goede buren. “Die hebben ons al bezocht. Zodra we genoeg geld hebben om een eettafel te kopen nodigen we ze uit om Aleppo-gerechten te komen eten.” Prioriteit is dat Judi de taal leert en naar school kan. Ze spreekt al een beetje Nederlands. Dat heeft ze opgepikt in de twee weken dat ze in het azc naar school ging. “Hoe gaat het met jij?” Er komt iemand van Stichting Nieuw Thuis Rotterdam om het gezin te begeleiden. Mohamad: “Ze hadden al een school voor Judi gevonden maar die was te ver weg; vier kilometer. Judi kan nog niet fietsen en ik vind het ook te gevaarlijk.” Het zoeken is dus naar een school dichterbij.
“Hoe gaat het met jij?”
Hoofddoek
Judi heeft er anderhalf jaar geleden zelf voor gekozen een hoofddoek te dragen als ze buiten is en in huis als er mannen zijn. Haar vader vond haar daar toen veel te jong voor maar ze wilde het zelf, vertelt Wafaa. Judi: “Alle meisjes in mijn klas droegen er één en ik wilde zijn zoals zij.”
Ze denkt niet dat ze haar hoofddoek zal afdoen als ze in een klas zou komen waar geen van de meisjes er één zou dragen. Wafaa: “Ik heb in Syrië veel gelezen over Nederland en er is hier veel vrijheid als het gaat om het dragen van een hoofddoek. Anders dan in Frankrijk; daar zijn ze veel strenger. Als Judi en ik hier met onze hoofddoek om op straat lopen voelen we ons niet bekeken en niet gediscrimineerd.” Dat vrouwen er geen dragen vinden ze ook prima. “We zijn allemaal zusters.”
De bewoners van Bredestraat 312
Dit is het negende interview in een reeks over ‘De bewoners van Bredestraat 312’. Het eerste interview was met Els van VluchtelingenWerk Nederland, het tweede interview met Haso en Miranda van Wmo Radar, het derde met Bewoner Ibrahem, het vierde met Bewoner Abdelelah, het vijfde met Bewoner Mohamad, het zesde met Bewoner Ali, het zevende met Bewoner Baschar en het achtste met bewoner en ondernemer Mohammad. De verhalen worden gepubliceerd op deze website en op www.vluchtelingenwerk.nl.
Meer informatie
Mensen die vragen, opmerkingen of tips hebben of een rol willen spelen bij het beheer van Bredestraat 312 of de integratie van de bewoners, kunnen mailen naar de beheerder via gva@rotterdam.nl. Op www.rotterdam.nl/statushouders staat informatie over hoe de gemeente Rotterdam omgaat met personen die een verblijfsvergunning hebben. Opgeven voor het maatjesproject kan via VluchtelingenWerk.